On the road deel 2

26 januari 2012 - Esperance, Australië

 

Om de vorige post niet te lang te laten worden hebben we die maar even geknipt in twee delen. Hier deel 2 ;-) (die overigens nog steeds enigszins lang is)


Great Ocean Road (zondag-maandag, 15-16 januari) VERVOLG
De volgende morgen op de Great Ocean Road was een steenkoude. We hadden illegaal overnacht bij de Apostles omdat we ook de zonsopgang wilden bekijken. Natuurlijk was ook die erg mooi, al vond ik het niet zó mooi als de zonsondergang. Anyway het was enorm koud, ’s nachts ergens tussen de 5-10 graden. Das bibberen in je isolatieloze busje hoor!

Na nog een klein uurtje slapen werd er op het raam geklopt door de schoonmaker dat het tijd werd om weg te wezen. Pech voor ons dat de auto niet wilde starten! Achteraf was het waarschijnlijk net wat te koud, en hebben we ‘m vervolgens zelf verzopen. Ach, weer wat geleerd.

Die schoonmaker die ons wegstuurde heeft ons uiteindelijk weer op pad geholpen, en tussendoor flink uit staan wijden over zijn visie op de wereld. Volgens hem was Engeland eigenlijk de baas over de hele wereld, stuurt Engeland alles aan (tot China en de VS aan toe) en worden wij mensen vanalles wijs gemaakt. Aids bestaat niet, 9-11 was een set-up, evenals Pearl Harbour. Hij vertelde dat zulke dingen gebeuren om redenen te hebben om oorlogen te voeren (hij verwacht WOIII) met uiteindelijke reden macht en geld. Een erg interessante visie die ik niet 1-2-3 geloof, maar hij stipte wel een aantal dingen aan waarbij we dachten “daar heeft ‘ie best gelijk in”. Hij gelooft zeg maar in het concept achter de film The Matrix, alles wat om ons heen gebeurt is min of meer nep, bedacht en aangestuurd.
Erg interessant gesprek in ieder geval, of hij het nu bij het rechte eind heeft of niet.

Dat is trouwens wel het leuke van het reizen op deze manier, zelf je pad kiezen met je bed achterin en maar zien waar je terecht komt. We komen daardoor maar weinig andere backpackers tegen, en des te meer Australiërs. Die kwam ik al backpackend in 2009 eigenlijk weinig tegen, behalve dan de lui die in de winkeltjes en achter de barren werken in de toeristenoorden. Al rondrijdend in ons busje komen we dus juist heel veel doodgewone, supervriendelijke Australiërs tegen. Stuk voor stuk mensen die wel in zijn voor een praatje, je helpen waar het maar kan en vaak wel iets interessants te vertellen hebben. Totaal anders dus, maar zeker net zo leuk!

Anyway, de auto deed het dus weer, mede dankzij de hulp van die vent met die interessante verhalen. Via een rondje langs het dorp verderop en met tussenstop om een Echidna (grote egel) te helpen oversteken zijn we naar Gibson’s Steps gereden, een trap van de klif naar het strand vlakbij de Twelve Apostles. Sterker nog, je komt aan de oostkant van het uitkijkpunt uit en kunt heel dichtbij twee van de apostles komen. Steven had de foto al ergens gezien in een blaadje en moest die zelf maken natuurlijk. Missie geslaagd, en goed ook! Die rotspilaren zijn al indrukwekkend van een afstandje als je even hoog staat als de bovenkant, maar van onderaf zijn we nog gaver. Groots, indrukwekkend, prachtig, bijzonder en dankzij het prachtige licht nog wat extra mooier. We werden er haast stil van.

De rest van de dag hebben we gebruikt om de GOR (Great Ocean Road) verder af te rijden. Onderweg kom je nog veel look-outs, bijzondere rotsformaties, kliffen, kloven, blowholes en veel blauw-turqoise zee tegen. Het was een erg warme dag met 35 graden maar dit beeldschone stukje Australië maakte dat dat niet meer uitmaakte.

Eind van de middag zijn we tot slot nog even de zee in gesprongen bij een stuk strand in the middle of nowhere, gedoucht en gewassen onder de buitendouche, en wat gechilld. Moet ook kunnen. ’s Avonds in Warnambool de bbq’s maar weer eens opgezocht, en de bus geparkeerd voor de nacht bij wederom een of ander strand in the middle of nowhere. Australië is zo groot en leeg dat je zulke plekken met gemak vindt, en nergens een bordje of plaatsnaam te bekennen haha. Gewoon niemandsland.

The Grampians (dinsdag-woensdag 17-18 januari)
De volgende ochtend zijn we naar The Grampians gereden, een natuurgebied iets van 300km van de kust af. De Grampians is eigenlijk een grote vallei omringd door een rotsketen (misschien zijn het zelfs wel bergen), en daarbinnen veel bos, natuur, look-outs, watervallen en tigduizend kangaroo’s. Kortom, leuk!

De hitte van de vorige dag hield flink aan dus we hebben het deze dag rustig aan gedaan. Wat look-outjes gepakt, hier gekeken, daar gekeken, lekker rond gereden en een stukje gelopen toen de ergste hitte voorbij was. ’s Avonds lekker de laatste hamburgers op de bbq gegooid (er was een fire-ban vanwege de harde wind, dus we mochten onze gas-stove niet gebruiken, elektrische bbq’s gelukkig wel) en genoten van de kangaroo’s die daar gewoon dwars door het dorp huppelen en op willekeurige grasvelden gaan zitten grazen. Op zoek naar een goede slaapplek kwamen we er ook nog veel op en langs de weg tegen aangezien het inmiddels donker was, leuk om te zien! Maar stom zijn ze wel hoor, een beetje vlak langs de weg zitten en juist gaan oversteken als ze je zien aankomen. Aparte dieren, die verder wel donders grappig zijn omdat ze wel iets menselijks hebben. Luiheid, jeuk hebben, gek doen, zich verstoppen achter bosjes enz. Een kangaroo zat achter een minuscuul takje toen we aan kwamen gereden, trok dat takje nog wat naar beneden om zichzelf meer te bedekken, en bleek doodstil zitten in de hoop dat we hem niet zagen. Echt hilarisch haha.

De volgende ochtend zijn we nogmaals naar McKensie Falls gereden om deze keer wel naar beneden te lopen, naar de voet van de waterval. Lekker vroeg nog dus erg rustig, veel fluitende vogels en nog een verdwaalde kangaroo. Maar niet alleen dat, ook een Huntsman (enorme spin) had besloten dat het nog geen bedtijd was. Waar ‘ie precies vandaan kwam weten we nog steeds niet, maar toen Steven na een kwartier rijden zijn portier open deed om uit te stappen klom het beest al half naar binnen. Snel de deur weer dicht gedaan en via de andere kant eruit, in de hoop ‘m te kunnen verjagen, maar toen we het portier aan die kant weer open trokken liep ‘ie dus precies de verkeerde kant op, de bus in! Oh joy, een enorme spin in de bus..

Gelukkig liep ‘ie niet verder dan de stoelhoes en konden we ‘m er redelijk snel weer uit krijgen, maar sindsdien kijken we toch wat meer argwanend om ons heen.
Na deze beproeving hebben we een nog ietwat ongemakkelijk ontbijtje gehad, enkele kangaroo’s gespot en de tocht naar de voet van de waterval ondernomen. Het was nog lekker koel, te koel om het water in te duiken, maar voor mooie foto’s was het weer wel uitermate goed geschikt! Wij blij :)

Na een kwartiertje zonnen zijn we op het gemak naar boven gelopen, en onze bus beproeft met de rit naar Adelaide, zo’n 6 uur rijden. Ik geloof niet dat we onderweg veel meegemaakt hebben.

Adelaide en een hoop km’s maken (19 – 24 januari, de dagen moet je zelf maar even uitzoeken)
In Adelaide (geen interessante stad) bij een speeltuintje chicken tonight gekookt, geslapen ergens langs een strand, boodschapjes gedaan en een poging ondernomen de airco te laten fixen. Volgens de garage ging dat dik $700 kosten, dus we hebben ons er maar bij neergelegd zonder airco te moeten leven. Voor dat geld zetten we wel een raampje open hoor..

Eind van de middag zijn we op pad gegaan voor de drive van ons leven, naar Perth. Adelaide ligt halverwege Australië en Perth aan de westkust, dus we hadden een aardige tocht voor de boeg! In afstand is het vergelijkbaar met Londen – Moskou (oftewel heel Europa door) en dan wilden we links en rechts nog een omweggetje nemen ook. Doel van deze dag was Port Augusta, zo’n 300 km verderop. Tussen Port Augusta en Adelaide is weinig boeiends, alleen maar wachten tot de rit en outback echt gaan beginnen. Dan kun je dus maar beter alvast gehad hebben.

Maar helaas, de auto dacht er weer anders over. Na dik een uur rijden en een plasstop hoorden we een soort schrapend geluid uit de motor komen, verder rijden zat er dus niet in. De lokale ANWB-man gebeld, die was er met een uurtje en concludeerde dat de waterpomp het loodje had gelegd. We zouden die avond Port Wakefield niet meer verlaten. Scheelt dat we dat zelf ook al geconcludeerd hadden, we waren blij dat het niet de motor zelf was ofzo. Het oliepeil bleek heel laag te zijn dus we zagen de bui al hangen. Een waterpompje valt dan nog mee.

ANWB-man zei dat langzaam rijden nog wel kon dus we zijn hem gevolgd naar de rand van het dorp waar we konden parkeren voor de overnachting. Door dat korte stukje langzaam rijden knalde ook de V-snaar er nog uit, maargoed..

Gelukkig hebben we als roosjes geslapen. We stonden aan de rand van het dorp, bij een meertje waar verder niemand in de buurt was. Kilometers ver alleen maar lage struikjes, niksheid en niemandsland, echt al een stukje outback dus. Prachtige zonsondergangen levert dat op.

De volgende dag hebben we de hele dag aan de auto gesleuteld. ANWB-man vond het geen probleem als we er zelf aan werkten, om de kosten te drukken, iets nuttigs te doen te hebben en er iets van te leren. De benodigde onderdelen kwamen toch pas om 15.00 dus we hadden tijd genoeg.
Steven heeft de hele dag boven, in en onder de auto gehangen, gezeten en gelegen terwijl Ramona ook haar handjes niet schoon hield tussen de glaasjes wijn door. ANWB-man kwam af en toe kijken hoe ver we gevorderd waren en vertelde ons wat de volgende stappen waren, prima zo.

Rond 15.00 (goede timing) was alles gedemonteerd wat in de weg zat (tot aan de distributieriem aan toe, zo ver lag ‘ie uit elkaar), en toen de beste man eindelijk weer terug was van noodbelletjes van andere gestrande automobilisten is hij ons flink gaan helpen de boel weer in elkaar te zetten. 12 uur sleutelen later (rond 20.00) zat alles weer in elkaar en konden we weer op pad! $450 lichter, maar hij liep in ieder geval weer, en doordat we veel zelf hebben gedaan was het niet nog $200 hoger. Een lange en vermoedende dag die veel spierpijn heeft opgeleverd, maar we kunnen volgende keer zelf de auto maken! Toch wel stoer, wij draaien onze hand niet meer om voor het vervangen van distributieriemen enzo ;)

Goed, we konden weer verder. Om wat tijd in te lopen hebben we de dagen erna aardig wat uren achter het stuur gemaakt. Gemiddeld denk ik toch zo’n 8 uur per dag gereden, wat met ons tempo’tje van rond de 90 km/u (das wat zuiniger dan 110) toch zo’n 5-600 per dag is.

Bij Port Augusta zijn we niet rechtdoor gereden richting Western Australia (de volgende staat) maar linksaf geslagen om de Eyre Peninsula mee te pakken. De oostkant daarvan is weinig boeiend dus daar hebben we ook weinig gekeken. Na een goede dag rijden bereikten we Coffin Bay, het zuidelijkste stadje aan de westkant. Natuurlijk stikte het weer van de campings, maar wij hebben lekker gratis op een parkeerveldje aan het water geslapen. Heerlijk wakker worden met ochtendstilte, een lekker zonnetje, een mooi stuk baai voor je neus en pelikanen op de steiger. Life is good!

Na een snel ontbijtje hebben we de gps ingesteld op Ceduna, de laatste grote plaats voordat de Nullarbor crossing begint. Wederom een flink stuk rijden voor de boeg, maar deze keer wel wat boeiender. Namelijk langs de westkust van de peninsula, wat niet afgedekt ligt voor de weersinvloeden van Antartica. Dat betekent kliffen, baaien, wildlife en die diepblauwe en turqoise zee! Hurray! Zoals ze dat in Australië zeggen.

Na een lekker stukje karren over smalle wegen met mooie scenery links en rechts arriveerden we in Elliston, met name interessant vanwege Anxious Bay wat erboven ligt. Onderweg wel nog een vogeltje doodgereden, het arme beestje besloot op het laatste moment om om te keren en naar de andere zijde van de weg te vliegen. Gelukkig is dit in deze hele vakantie pas het tweede diertje wat we doodrijden, de eerste was een musje in Nieuw-Zeeland. Vogels genoeg maar toch blijft het een beetje schrikken.

Anyway, Anxious Bay dus. Aan de ene kant mooie kliffen, waar we even de benen gestrekt hebben. In het midden een mooie oude pier (vakkundig verpest qua oudheid door de zonnepanelen) die we even belopen hebben. En aan de rechterkant een scenic detour, zulke omwegen zijn altijd goed. Het werd nog beter toen we in de baai een stuk of 20 dolfijnen zagen zwemmen! De beestjes waren lekker aan het relaxen in het water, aan het spelen en zwommen later op hun dooie akkertje weer naar open zee. Alleen de stingray bleef nog even rondhangen, en die hebben we dan ook goed bekeken terwijl we genoten van de stilte.

Het was zweterig warm weer vandaag zodra je 100m van de zee af was, en ook met de raampjes open hou je dat niet tegen. Daarom zijn we vlak boven Streaky Bay maar even de zee in gesprongen. We vonden een prachtig strand (zonder bordjes, er stond niets aangegeven), waar de zee op een of andere manier heeeel lang ondiep bleef. Lekker warm water dus, en dankzij de helderheid en het witte zand was het ook nog eens een genot voor het oog. Zulke stranden zijn echt pareltjes naar onze Nederlandse maatstaven, en bijzonder, maar hier stikt het er echt van. Zo erg dat op de meeste van die strandjes geen kip te bekennen is. Ook hier was het weer rustig, alleen een paar families die hier kampeerden. Wat Ozzies op een prachtig strand, geen bordjes te bekennen, maar oh zo mooi.

Ceduna, ons doel voor de dag, haalden we uiteindelijk moeiteloos. We stonden nogal pontificaal op het grasveld te koken (altijd leuk, 5 meter van de camping met betalende mensen haha) en trokken kennelijk een beetje de aandacht, want even later kwam er een local informeren waar we vandaan kwamen, wat we gingen doen enzovoort. De man woonde om de hoek en was kennelijk nogal nieuwsgierig, altijd leuk! Wat volgde was een gesprek van een kwartier over Australië enzo, en zo kregen wij ook wat goede informatie over de route die ons te wachten stond.

The Nullarbor Plain (maandag-dinsdag 23-24 januari)
De route was me er namelijk eentje! Onderdeel van dat stuk Londen – Moskou, en bepaald niet het meest boeiende. De volgende enigszins serieuze plaats was Norseman, een dikke 1200km naar het westen. In between de Nullarbor Plain. Nullarbor is Latijns voor “geen bomen”, en das een behoorlijke nauwkeurige omschrijving. Kilometers lang lege vlaktes, amper verkeer, en om de 100-200 km een roadhouse of dorpje met 8 bewoners. Zo’n roadhouse of ‘dorpje’ bestaat eigenlijk altijd uit een benzinestation, winkeltje, restaurant, bar en hotel. Kortom alles wat je nodig hebt om je basisbehoeften te vervullen, maar ook echt niet meer dan dat. Die 8 bewoners in die dorpjes zijn dan ook echt alleen maar de mensen achter de toonbank, kassa, in de keuken van het restaurant etc.
Het zijn ook niet de meest normale mensen trouwens, ze zijn stuk voor stuk een beetje vreemd, raar of apart. Maargoed heel vreemd is dat natuurlijk ook niet, als je op zo’n desolate plek woont.

Goed, de Nullarbor dus. Een grote, lange barrière tussen de westkust en Oost-Australie, en min of meer ook de reden dat veel backpackers niet naar het westen gaan. Het is zo ver weg, dat je makkelijk geneigd bent dat stuk van je kaart van Australië af te knippen, en hop het land is ineens nog maar half zo groot. Veel praktischer.

Maar wel zonde, zo hoorden we van iedereen die er wel geweest is. Dus moesten wij er ook maar eens gaan kijken, en de Nullarbor maar zien door te komen. Gelukkig bleek het, toen we in Ceduna de route eens goed bekeken, maar dik 1200km naar Norseman te zijn (waar we linksaf sloegen richting het zuiden en de kust), en geen 2500 ofzo. Slechts 2 volle dagen rijden, dat was nog best te doen.

Om niet ergens suf in the middle of nowhere te zitten met Ramona’s verjaardag (over een paar dagen) en met Australia Day (de ozzie versie van Koninginnedag, de dag na Ramona’s verjaardag) moesten we die 1200km ook wel doen in 2 dagen. En liefst dan ook nog door naar Esperance aan de zuidkust, dus nog eens 200 erbovenop. Omdat 700km per dag aardig wat is als je maar maximaal 90 per uur rijdt, zijn we ’s avonds na het avondeten in Ceduna alvast aan de tocht begonnen. Elk streepje daglicht is een mogelijkheid om wat kilometers te maken (in plaats van nutteloos niets doen) dus daar moet je gebruik van maken hier! In het donker rijden is niet verstandig met al het wildlife op de weg dus je moet ook wel ;-)

De rit van 70 km naar Penong was al bijzonder. Terwijl de schemer kwam inzetten zagen we links en rechts alleen maar gras, graan, gras, graan en meer van hetzelfde. Geen hekken te bekennen dus waarschijnlijk was die lap grond van 70x20 km allemaal van dezelfde farmer. Klein lapje grond noemen ze dat hier.
Maar echt, alles was eindeloos. Links, rechts, voor en achter, alleen maar niets en een lapje asfalt. De weg is type 80km-weg in Nederland, dus geen 2x5-baans idee met vluchtstroken en viaducten ofzo, je mag al blij zijn dat iedere richting een baan heeft. Das namelijk niet altijd het geval op de c-wegen.

Maar die rit naar Penong was dus al enorm indrukwekkend, en een fantastisch voorproefje voor onze missie voor de twee dagen erna. Penong zelf had zelfs nog iets weg van een dorpje, met straten enzo, al lagen er tussen die straten vooral vage grasveldjes met troep erop.

En ohja, twee enorme silo’s met explosief spul erin die van een afstandje net flatgebouwen leken. Het grasveld ernaast was prima toegankelijk dus we hebben lekker naast de explosieven ons kamp opgezet (parkeren, handrem erop en gordijntjes dichtdoen).

Ons slaapritme is tegenwoordig heel burgerlijk (uit jezelf vroeg wakker worden enzo) dus om 8.30 draaiden we de snelweg weer op. Gps ingesteld, en jahoor, nog 1180km tot we weer ergens een afslag moesten hebben. 4 cijfers paste niet eens op het schermpje hehe.

Een enorme rit, voornamelijk doordat er tijdens die 1180km niets anders was dan niets, tankstations en roadhouses. En wat tegenliggers en roadtrains enzo, van die enorm lange vrachtwagens. Regelmatig gewoon 360 graden om je heen niets, behalve misschien een enkele struik of boom.

Maar soms zelfs nog minder dan dat, alleen maar wittig zand waar de zon zo fel op schijnt dat het pijn doet aan je ogen. We hadden overigens nog geluk met het weer. Het kan 40 graden worden op de Nullarbor, maar wij hadden maar iets van 30. Daarnaast de eerste dag de zon vooral in de rug waardoor je in de schaduw van je eigen dak zit, en de tweede dag was bewolkt. Het regende zelfs een pietsje, vrij uniek denk ik.

En omdat iedereen op die route in hetzelfde schuitje zit, zorgt dat ook wel weer voor verbondenheid. Het is gebruikelijk dat je zwaait naar je tegenliggers, en bij de stops zijn de meesten ook wel in voor een kletspraatje. Vooral de chauffeurs van de roadtrains, die dan net 5 uur in hun eentje in een vrachtwagen hebben zitten sturen. Maar wel leuke lui, met goede verhalen en nuttige informatie over slaapplekken enzo.

De eerste dag op de Nullarbor hebben we flink (kilo)meters gemaakt. We reden dus behoorlijk op tijd weg, en reden met het daglicht mee waardoor het pas erg laat donker werd. Daardoor hebben we zo’n 13-14 uur kunnen rijden (inclusief stops om te tanken, voor de lunch en het avondeten) en bij elkaar rond de 800 km afgelegd. We passeerden daarbij ook de grens met Western Australia, de volgende staat. Op de grens is ook een quarantine-checkpoint om te zorgen dat je geen parasieten o.i.d. meeneemt. Vers voedsel, fruit en vlees moesten dus ingeleverd worden.

Een ander leukigheidje op de grens was de tijd. In Sydney scheelden we 10 uur met Nederland, vanaf South Australia moesten de we klok een half uur terug zitten. Lekker vaag. Maar daarmee waren we er nog niet! Bij de grens met WA moet je nog anderhalf uur terug, maar omdat ze daar ook niet aan zomertijd doen (en in Sydney wel) nog eens een uur extra; 2,5 uur dus bij elkaar.
Althans, officieel. Op de Nullarbor houden ze ook een beetje een eigen tijd bij, die weer werkt met tweemaal drie kwartier terugdraaien. Of dat ook zo is met zomertijd of niet werd nergens vermeld, en wanneer zij vinden dat het zomertijd is ook niet (ook dat is niet overal hetzelfde in Australië). Afijn, we hebben er een dag over gedaan om uit te vinden hoe laat het nu precies was. Even je telefoon laten synchroniseren kon ook niet, want op die 1180km is er nergens mobiel bereik. Lekker handig in noodsituaties! Gelukkig is er om de paarhonderd km een stuk snelweg aangeduid als landingsbaan voor de flying doctors. Bordje erbij, wat extra strepen en klaar, lekker efficiënt.

Maar dat was natuurlijk niet het enige maffe wat we zagen. De langste golfbaan ter wereld ligt aan de Nullarbor (2 uur rijden naar de volgende hole, dat idee) en we kwamen zelfs nog drie meisjes tegen die de holes aan het doen waren. Verder ook veel vreemde verkeersborden (pas op voor kangaroo’s, kamelen, emu’s etc. de komende 196 km enzo), en het langste stuk rechte weg in Australië. 146 km zonder ook maar een enkele bocht! Dat is half Nederland haha.

Veel wildlife hebben we zelf niet gezien trouwens. Geen kangaroo’s, emu’s of kamelen, wel veel kraaien en roofvogels, waaronder een adelaar. Mooie dieren.

De Nullarbor loop ook een stuk langs The Great Australian Bright, de kliffen van zuid-australie. Ruw, heel erg puur, prachtig diepblauw water en zo hoog dat je de zee maar heel zachtjes hoort ruisen. En verder hoor en zie je dan helemaal niets, alsof je aan het einde van de wereld staat.. Heel bijzonder.

Dat gevoel van einde van de wereld, of alleen op de wereld, blijft je ook wel continue achtervolgen, omdat het zo enorm leeg en verlaten is. Het is bijna wennen als je weer onder de mensen komt in Norseman.

We bereikten Norseman halverwege de tweede dag, mede dankzij onze jetlag. Dat tijdsverschil wilde er bij ons niet zo in, dus om 05.00 lokale tijd waren we al wakker. Nog genoeg km’s voor de boeg dus na een snel ontbijtje zijn we weer ingestapt voor de laatste 500 km, vandaar dat we er zo vroeg waren.

Esperance (dinsdag-woensdag-donderdag 24-25-26 januari)
Norseman zelf is niet boeiend dus snel weer door, deze keer zuidwaarts naar Esperance, dat min of meer in het zuidwesten van Australië ligt. Esperance zelf bleek geen donder aan te zijn of voor te stellen, maar de stranden eromheen des te meer. Parelwit, stevige golven en de zee zo schoon en turqoise als het maar kan.

Ook bleek de lokale slager in de supermarkt een fijne vent. We hadden wel trek in een stokje dus naar de supermarkt om vlees te halen. Er hing een aanbieding voor een familiepakket vlees voor $16. Aangezien we geen familie zijn en (zogenaamd) geen eski hebben, vroegen we om korting. We hoopten op het halve pakket voor $8 of 9, maar hij riep meteen dat we het hele pakket wel voor $10 konden krijgen, hoe heldig. En om een of andere reden deed ie er ook nog maar wat worstjes bij. Anderhalve kilo vlees voor $10 haha, normaal betaal je daar $30 ofzo voor haha. Anyway, heerlijk ge-bbq’t de eerste dag! De bbq was ook niet zo heel heet dus we hebben er 2,5 uur over gedaan haha, perfect.

Daarna hebben we onze vieze lichamen in het zwembad gegooid en bij de Mac geparkeerd om even te internetten. Stonden we tussen alle andere backpackers haha, stelletje cheapass mensen zijn we toch ook.

De volgende dag was groot feest, want Ramona was jarig. Van de opwinding besloot ze om 06.00 dat we eruit moesten, en na een lekkere kop koffie en croissants van de bakker zijn we aan de lokale attractie begonnen, de great ocean drive. 20km lang prachtige en vooral lege stranden, daar houden wij wel van. Ook nog lekker even gezwommen, gelegen en daarna gezandstraald toen de wind aantrok. Hoogtepunt van de strandentocht was de enorme groep dolfijnen die 20 meter uit de kust zwommen. Of eigenlijk het feit dat niemand er hier van opkeek, kennelijk dus doodnormaal. De beestjes waren lekker aan het surfen in de golven, springen enz.

Nadat het strand te winderig werd hebben we het restant vlees van gister op de bbq gegooid en de zak wijn verder geleegd in onze kelen. Verder vooral niets gedaan, geslapen, film gekeken en toen naar bed gegaan.

Vandaag zijn we naar Cape Grand National Park geweest, een park vol sprookjesstranden. Zo mogelijk nóg mooier dan de Great Ocean Drive, nog witter en turqoiser. Het leek soms net een schilderij. Het zand was zo wit en fijn dat het strand keihard was (het vormde een laag zo vlak als een spiegel) en de zee was zelfs blauw in de golven, echt haast ongelooflijk. Verder veel wildlife gezien, voornamelijk hagedissen en vogeltjes. De tiger snake die we onderweg langs de weg tegen kwamen was helemaal bijzonder. Ook dodelijk giftig trouwens (40-60% overlijdt na een beet) dus we hebben ‘m maar niet geaaid.

Na een ochtendje rondhangen op de stranden zijn we terug gereden naar Esperance om de was te doen, deze blog te uploaden en misschien straks nog een vleugje Australia Day mee te pakken. Dat is het namelijk vandaag, eigenlijk een soort Koninginnedag. Helaas zitten we in het relatief saaie Esperance en is er ook niets boeiends in de buurt op korte afstand rijden, dus we moeten het er maar mee doen.

Plannen
Plan is om vanaf hier min of meer langs de kust eerst richting westen, en daarna noorden te gaan, zodat we over een paar dagen in Perth zitten. Vanaf daar verder noordwaarts langs prachtige stranden, national parken, een supermooie rif (duiken en snorkelen) om uiteindelijk in Darwin uit te komen. We hebben daar een week of 4-5 de tijd voor, moet te doen zijn!


Liefs Steven & Ramona


PS1: iedereen dank voor de comments en reacties, die worden zeer gewaardeerd!
PS2: Klik hier http://yellowgreenkiwis.reislogger.nl/kaart/ om een kaart te zien waarop onze route geplot is! Dan krijg je een beetje een idee hoe wie wat en waar :) 





5 Reacties

  1. Hark & Muts:
    26 januari 2012
    Eigenlijk een dag te laat, maar Moon nog gefeliciteerd! (Kan nog wel toch? :) ) Op internet een paar plaatjes erbij gezocht en ziet er echt super mooi uit allemaal! Genieten!

    Gr, M&M
  2. Annelies & Jos:
    26 januari 2012
    Een heeeeeel lang verhaal, dat echter geen moment verveelt.
    Als jullie zo door gaan heb je straks heb je heel Australie gezien en hoef je misschien nooit meer terug? Een heel goede reis verder zonder autopech. Veel liefs, lies en papa
  3. Ciel:
    27 januari 2012
    Ha Steven en Ramona! Nog gefeliciteerd Ramona!!!
    Ik heb allebei de hoofdstukken van dit 'boek' achter elkaar gelezen en het is echt ontzettend leuk en goed beschreven. Ik kan het allemaal voor me zien en ga straks eens opzoeken wat het formaat van de spin is. Jammer dat de bus een beetje een barrel is, maar slim om te helpen met de reparatie, dan kan je inderdaad zelf meer doen indien nodig. Zo te lezen kunnen jullie de lange uren rijden ook goed aan.
    Geniet lekker verder en ik verheug me op het moment dat er weer foto's op de fotoblog staan.

    Veel liefs, Ciel
  4. Ulrike:
    29 januari 2012
    Wat een vette reis zijn jullie toch aan het maken! Mooi verhaal van die ANWB. Hoop dat de rest van de trip net zo mooi is. Geniet ervan, dan genieten wij weer van jullie prachtige verhalen. Dikke kus
  5. Marvin en Kelly:
    2 februari 2012
    Ik post niet elke keer, maar heb tot nu alles gelezen.
    Wat een adembenemende scenery moeten jullie continue weer tegenkomen, behalve dan die Nullarbor ;-)

    Keep us posted!